donderdag 18 februari 2010



















(Historisch Museum Haarlemmermeer)
Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer (2)

Amersfoordt bestudeerd in de periode na het verlies van zijn vrouw nieuwe landbouwmethoden uit Engelse en Duitse handboeken en maakt een studiereis naar Engeland. Het wordt hem steeds duidelijker dat de Nederlandse landbouw achterloopt bij andere landen in Europa. In 1852 hertrouwde hij met de zangeres Hermina Maria Dijk. Zijn vrouw komt uit een oud boerengeslacht. In datzelfde jaar besluit Amersfoordt zich toe teleggen op de landbouw. Vanuit Amsterdam volgde hij de droogmaking van het Haarlemmermeer. Te paard of met rijtuig ging hij naar Sloten om de vorderingen van deze grote staatsonderneming zelf te zien. Hij heeft gewacht tot de grond vlakbij dit dorp geveild zou worden.
Op 18 mei 1854 is het zover; In Amsterdam worden de gronden bij de zesde veiling te koop aangeboden. Amersfoordt kocht 200 hectare land aan de noordzijde van de polder nabij Sloten. Hij kocht eerst de kavels BB 1 t/m 8 en daarna BB 9 t/m 12, alles aan één stuk gelegen ten oosten van de Sloterweg aan de Ringdijk in het noorden. Daar waar vroeger de Amsterdammers in het Haarlemmermeer baadden, werd de Badhoeve gebouwd, een van de eerste proefboerderijen in Nederland; een woonhuis met stallen, schuren, karnhokken, een kaasmakerij, een manege en stenen arbeiderswoningen. Het massieve en comfortabel ingerichte woonhuis staat precies op de plek, waar de beroemde waterbouwkundige Cruquius (naar wie het stoomgemaal aan het Spaarne genoemd is) zijn eerste peiling nam voor zijn droogmakingsplan. Onder langs de Ringdijk liep de z.g. Veldweg, bedoeld als toekomstige verkeersweg omdat de Ringdijk alleen als jaagpad voor de scheepsjagers bestemd was. Het was de eerste behoorlijke weg in de polder. De Badhoeve was in totaal 214 hectare groot.
Zoals de verschillende gebouwen op de Badhoeve al aangeven, was de boerderij bedoeld als een gemengd bedrijf. Veehouderij werd gecombineerd met akkerbouw. Dit was in tegenstelling met de meeste boeren in de nieuwe polder. Amersfoordt probeerde zoveel mogelijk zijn in Engeland en Duitsland opgedane inzichten in het bedrijf toe te passen.
Hij deed dit niet uitsluitend voor zichzelf, maar ook om de achterstand van de Nederlandse landbouw op te heffen. Dit deed hij door het invoeren van nieuwe landbouwmethoden en het gebruik van moderne werktuigen. In 1855 vermeldt het landbouwverslag van Nederland dat het gebruik van werktuigen vooral in Noord-Holland toeneemt en met name in Haarlemmermeer;"om in het gebrek aan de noodige handen te voorzien". Het verslag licht de toename in de Haarlemmermeerpolder aan werktuigen verder toe: "De groote omvang der exploitatie maakt de hulp noodzakelijk van vele werktuigen. Onderscheidene hoeven zijn daarvan ruim voorzien, in het bijzonder die van de heeren Van Verschuer en Amersfoordt, waar zij door stoomkracht worden in beweging gebracht………….de dorschwerktuigen schijnen goed te voldoen".
Amerfoordt zocht zijn heil niet in de verbetering van bestaande werktuigen, maar importeerde bijna al zijn fabriekswerktuigen uit Engeland. In 1855 kocht hij een rijenzaaimachine voor paardentractie. Waarschijnlijk was hij daarmee de eerste in Nederland. Het apparaat werd spoedig populair in heel Nederland. In 1858 ging Amersfoordt zijn machine ook in Haarlemmermeer verhuren. In 1856 kocht Amersfoordt als één van de twee eersten in Nederland een stoomdorsmachine.
Het is een combinatie van de locomobiel en de dorsmachine. Samen vormden ze de stoomdorsmachine. De locomobiel met zijn stoomkracht zorgde voor de aandrijving van de dorsmachine. Het jaar daarop kocht een tweede grote landeigenaar in de Haarlemmermeer B.A. baron van Verschuer de derde stoomdorsmachine van Nederland. Deze aanschaf was voornamelijk te danken aan de jonge rentmeester van het bedrijf Jacob Boeke (1836-1908). Boeke adviseerde zijn baas wat betreft de aanschaf van Engelse en Amerikaanse landbouwwerktuigen en kreeg daarbij steun van Mr. Amersfoordt. Later zou hij in de agrarische wereld in Nederland naam maken als importeur van moderne landbouwwerktuigen. Hij was van grote betekenis voor de landbouwmechanisatie in Nederland.
De stoomdorsmachines van Amersfoordt en baron Verschuer werden ook aan andere boeren in de Haarlemmermeer verhuurd. Amersfoordt verhuurde zijn stoomdorsmachine met bediening aan pachters van aangrenzende landerijen. Heel langzaam overwonnen de boeren hun afkeer van stoommachines. Sinds 1863 reisden zulke machines regelmatig langs de boerderijen in de jonge polder. Volgens het Provinciaal Verslag van 1868 maakte de stoomdorsmachine een opmars in Haarlemmermeer. Het was met name “de dorsmachine van Hornsby met locomobile”. De machine werkt vlugger, maar ook goedkoper; met de hand dorsen kostte één gulden per Hectoliter; met de machine was dit slechts 30 tot 40 cent. Van de 10 stoomdorsmachines die in de jaren 1860 in Noord-Holland waren, werden er 6 gebruikt in de Haarlemmermeer. De Haarlemmermeerpolder had daarmee een voorsprong genomen in de landbouwmechanisatie in Nederland. Keerzijde van deze mechanisatie was werkeloosheid. Er was minder vraag naar arbeidskracht. In de winter van 1863 was dit voor het eerst het geval in de Haarlemmermeer. Het resulteerde in de winter van 1867 zelfs tot de oprichting van een vereniging tot werkverschaffing in Nieuw-Vennep.

Drs. Hans Dolman jr.





maandag 8 februari 2010

De Badhoeve (1)

Hohenheim
(Hist. Museum H'meer)

De jonge Amersfoordt (Hist. Museum H'meer)

In de volgende reeks van de geschiedenis staat de boerderij De Badhoeve centraal. Dit was een beroemde boerderij in de Haarlemmermeerpolder, die bezocht werd door mensen uit binnen- en buitenland, gasten van Koninklijke huize en gewone burgers. De Badhoeve was eigendom van één van de meest bijzondere burgemeesters van de gemeente Haarlemmermeer, Mr. J.P. Amersfoordt.

Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer (1)

Jacob Paulus Amersfoordt werd op 4 juli 1817 geboren in Amsterdam. Zijn vader was in Harderwijk hoogleraar in de godgeleerdheid, de Semitische letterkunde, de redeneerkunst en de bovennatuurkunde. Het geslacht Amersfoord had generaties lang geleerden afgeleverd. In de herfst van 1823 neemt vader Amersfoordt zijn zoon enkele malen mee op wandeltochten door de verre polders. Hij vertelt zijn zoon over de boeren, hun werk en hun leven. Hij leert hem hoe belangrijk het werk van de landbouwers is. De aantrekkingskracht van het platteland is voor de jongen groter dan die van de stad. Het wordt zijn favoriete spel een boerderij te bouwen van blokken en lappen. In 1825 sterft zijn vader op 37-jarige leeftijd. Na het overlijden werd de 8-jarige Jacobus in het Utrechtse IJsselstein op kostschool gedaan om daarna het gymnasium te Amsterdam te doorlopen.
Vervolgens studeerde J.P. Amersfoordt letteren en rechten in Leiden. Waarna hij in 1840 promoveerde met twee in het latijn gestelde dissertaties in de juridische en literaire faculteiten.
Tijdens zijn studie tot doctor verbleef hij enige tijd in Hohenheim, waar hij enige tijd studeerde. Hij had van de toenmalige minister van Landbouw de Kock een aanbevelingsbrief weten te bemachtigen. Hohenheim was een begrip in de 19de eeuw op het gebied van landgoederenbeheer en hoe de landbouw rationeler bedreven kon worden. Er moesten scholen komen met een beter landbouwonderwijs. In Amersfoordt jonge jaren kende Nederland zo’n school nog niet. Hohenheim had een eigen werkplaats, waar de Hohenheimerploeg is ontwikkeld. Amersfoordt heeft op verschillende gebieden -van boekhouding tot de wijze van ploegen- aantekeningen gemaakt.
De periode in Hohenheim heeft zijn effect gehad op Amersfoordt in een latere periode en de band met Hohenheim bleef bestaan. Het was met name de economische kant van de bedrijfsvoering, die zijn interesse had. Lange tijd heeft de indruk bestaan, dat Amersfoordt van regeringswege opdracht had gekregen om Hohenheim te bestuderen en hierover te rapporteren. Dit was echter niet het geval. Hij had middels aanbevelingsbrief een betere entree tot het instituut. Amersfoordt vond het zelf logisch dat hij een rapport maakte over zijn bevindingen. Hij was zelf al vroeg een voorstander van goed onderwijs en in dit licht was een rapport over Hohenheim niet vreemd.
Na zijn promotie begon hij aan de in die tijd voor jongelieden gebruikelijke “Grand Tour” door Europa voordat hij de maatschappij binnentrad. Te paard legde hij in bijna 22 maanden 7000 km af, waarbij hij België, Luxemburg, Duitsland, Oosterijk, Italië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland bezocht. Hij maakte kennis met een groot aantal personen en praatte over uiteenlopende onderwerpen. Mede deze ervaringen zouden maken tot een universeel ingesteld mens, die zich gemakkkelijk kon bewegen in hogere kringen. Tijdens deze reis had hij zijn toekomstige vrouw Maria Egberda Everdina Jacoba van Zijll in Italië ontmoet. Teruggekeerd in Nederland vestigde Amersfoordt zich als advcaat in Amsterdam. In hetzelfde jaar Trouwde hij met Maria van Zijll, die echter in 1849 overleed bij de geboorte van haar eerste kind.
Dit verlies bracht een wending in het leven van Amersfoordt, maar hier meer over in de volgende aflevering.

Drs. Hans Dolman jr.

dinsdag 2 februari 2010


Economisch hart van de Randstad


Na de Tweede Wereldoorlog begint de wederopbouw. Er valt een ongekend snelle ontwikkeling waar te nemen in economische bedrijvigheid. Veel bedrijven uit de Randstad vestigen zich in de Haarlemmermeer vanwege de gunstige expansiemogelijkheden. Ten gevolge van de verdergaande mechanisatie is er in de landbouw grote werkeloosheid ontstaan. Deze kan echter worden opgevangen door de vraag naar arbeidskrachten in de industrie. In 1949 is de nieuwe vliegtuigfabriek van Fokker gereed bij het vliegveld Schiphol. Een bedrijf als Vicon ontwikkelt zich tot marktleider op het gebied van landbouwmachines.

Tot 1950 is de Haarlemmermeer een uitgesproken landbouwgebied gebleven met een bevolking van hardwerkende, vooruitstrevende agrarierers. 60 % van de beroepsbevolking is dan nog werkzaam in agrarische en semi-agrarische beroepen. Hierin komt na 1950 verandering.

Het oude Schiphol is te klein geworden. In 1967 wordt de nieuwe nationale luchthaven geopend. Schiphol zorgt voor werkgelegenheid in de Haarlemmermeerpolder.
Tegelijkertijd werkt het als een magneet voor de komst van andere bedrijven. De groei van Schiphol heeft dus een uitstralingseffect op het bedrijfsleven. Ook de infrastructuur past zich aan. De belangrijke verkeersader Amsterdam-Den Haag wordt aangelegd.
Meer werkgelegenheid betekent ook meer woningbouw. In 1981 krijgt de gemeente Haarlemmermeer de groeikernstatus. Burgemeester Van Stam zorgt ervoor dat deze wordt toegewezen. De status van groeikern zorgt voor extra geld van het Rijk om deze groei te verwelijken. Er wordt uitgegaan van de bouw van 10.000 tot 15.000 huizen tussen 1980 en 1995. Het vormt de omslag in het terughoudende woningbeleid van de gemeente Haarlemmermeer. Rijk en provincie willen hiermee het ruimtelijk beleid veranderen. De Haarlemmermeer als economisch hart begint vorm te krijgen.