

(Historisch Museum Haarlemmermeer)
Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer (2)
Amersfoordt bestudeerd in de periode na het verlies van zijn vrouw nieuwe landbouwmethoden uit Engelse en Duitse handboeken en maakt een studiereis naar Engeland. Het wordt hem steeds duidelijker dat de Nederlandse landbouw achterloopt bij andere landen in Europa. In 1852 hertrouwde hij met de zangeres Hermina Maria Dijk. Zijn vrouw komt uit een oud boerengeslacht. In datzelfde jaar besluit Amersfoordt zich toe teleggen op de landbouw. Vanuit Amsterdam volgde hij de droogmaking van het Haarlemmermeer. Te paard of met rijtuig ging hij naar Sloten om de vorderingen van deze grote staatsonderneming zelf te zien. Hij heeft gewacht tot de grond vlakbij dit dorp geveild zou worden.
Op 18 mei 1854 is het zover; In Amsterdam worden de gronden bij de zesde veiling te koop aangeboden. Amersfoordt kocht 200 hectare land aan de noordzijde van de polder nabij Sloten. Hij kocht eerst de kavels BB 1 t/m 8 en daarna BB 9 t/m 12, alles aan één stuk gelegen ten oosten van de Sloterweg aan de Ringdijk in het noorden. Daar waar vroeger de Amsterdammers in het Haarlemmermeer baadden, werd de Badhoeve gebouwd, een van de eerste proefboerderijen in Nederland; een woonhuis met stallen, schuren, karnhokken, een kaasmakerij, een manege en stenen arbeiderswoningen. Het massieve en comfortabel ingerichte woonhuis staat precies op de plek, waar de beroemde waterbouwkundige Cruquius (naar wie het stoomgemaal aan het Spaarne genoemd is) zijn eerste peiling nam voor zijn droogmakingsplan. Onder langs de Ringdijk liep de z.g. Veldweg, bedoeld als toekomstige verkeersweg omdat de Ringdijk alleen als jaagpad voor de scheepsjagers bestemd was. Het was de eerste behoorlijke weg in de polder. De Badhoeve was in totaal 214 hectare groot.
Zoals de verschillende gebouwen op de Badhoeve al aangeven, was de boerderij bedoeld als een gemengd bedrijf. Veehouderij werd gecombineerd met akkerbouw. Dit was in tegenstelling met de meeste boeren in de nieuwe polder. Amersfoordt probeerde zoveel mogelijk zijn in Engeland en Duitsland opgedane inzichten in het bedrijf toe te passen.
Hij deed dit niet uitsluitend voor zichzelf, maar ook om de achterstand van de Nederlandse landbouw op te heffen. Dit deed hij door het invoeren van nieuwe landbouwmethoden en het gebruik van moderne werktuigen. In 1855 vermeldt het landbouwverslag van Nederland dat het gebruik van werktuigen vooral in Noord-Holland toeneemt en met name in Haarlemmermeer;"om in het gebrek aan de noodige handen te voorzien". Het verslag licht de toename in de Haarlemmermeerpolder aan werktuigen verder toe: "De groote omvang der exploitatie maakt de hulp noodzakelijk van vele werktuigen. Onderscheidene hoeven zijn daarvan ruim voorzien, in het bijzonder die van de heeren Van Verschuer en Amersfoordt, waar zij door stoomkracht worden in beweging gebracht………….de dorschwerktuigen schijnen goed te voldoen".
Amerfoordt zocht zijn heil niet in de verbetering van bestaande werktuigen, maar importeerde bijna al zijn fabriekswerktuigen uit Engeland. In 1855 kocht hij een rijenzaaimachine voor paardentractie. Waarschijnlijk was hij daarmee de eerste in Nederland. Het apparaat werd spoedig populair in heel Nederland. In 1858 ging Amersfoordt zijn machine ook in Haarlemmermeer verhuren. In 1856 kocht Amersfoordt als één van de twee eersten in Nederland een stoomdorsmachine.
Het is een combinatie van de locomobiel en de dorsmachine. Samen vormden ze de stoomdorsmachine. De locomobiel met zijn stoomkracht zorgde voor de aandrijving van de dorsmachine. Het jaar daarop kocht een tweede grote landeigenaar in de Haarlemmermeer B.A. baron van Verschuer de derde stoomdorsmachine van Nederland. Deze aanschaf was voornamelijk te danken aan de jonge rentmeester van het bedrijf Jacob Boeke (1836-1908). Boeke adviseerde zijn baas wat betreft de aanschaf van Engelse en Amerikaanse landbouwwerktuigen en kreeg daarbij steun van Mr. Amersfoordt. Later zou hij in de agrarische wereld in Nederland naam maken als importeur van moderne landbouwwerktuigen. Hij was van grote betekenis voor de landbouwmechanisatie in Nederland.
De stoomdorsmachines van Amersfoordt en baron Verschuer werden ook aan andere boeren in de Haarlemmermeer verhuurd. Amersfoordt verhuurde zijn stoomdorsmachine met bediening aan pachters van aangrenzende landerijen. Heel langzaam overwonnen de boeren hun afkeer van stoommachines. Sinds 1863 reisden zulke machines regelmatig langs de boerderijen in de jonge polder. Volgens het Provinciaal Verslag van 1868 maakte de stoomdorsmachine een opmars in Haarlemmermeer. Het was met name “de dorsmachine van Hornsby met locomobile”. De machine werkt vlugger, maar ook goedkoper; met de hand dorsen kostte één gulden per Hectoliter; met de machine was dit slechts 30 tot 40 cent. Van de 10 stoomdorsmachines die in de jaren 1860 in Noord-Holland waren, werden er 6 gebruikt in de Haarlemmermeer. De Haarlemmermeerpolder had daarmee een voorsprong genomen in de landbouwmechanisatie in Nederland. Keerzijde van deze mechanisatie was werkeloosheid. Er was minder vraag naar arbeidskracht. In de winter van 1863 was dit voor het eerst het geval in de Haarlemmermeer. Het resulteerde in de winter van 1867 zelfs tot de oprichting van een vereniging tot werkverschaffing in Nieuw-Vennep.
Drs. Hans Dolman jr.
Amersfoordt bestudeerd in de periode na het verlies van zijn vrouw nieuwe landbouwmethoden uit Engelse en Duitse handboeken en maakt een studiereis naar Engeland. Het wordt hem steeds duidelijker dat de Nederlandse landbouw achterloopt bij andere landen in Europa. In 1852 hertrouwde hij met de zangeres Hermina Maria Dijk. Zijn vrouw komt uit een oud boerengeslacht. In datzelfde jaar besluit Amersfoordt zich toe teleggen op de landbouw. Vanuit Amsterdam volgde hij de droogmaking van het Haarlemmermeer. Te paard of met rijtuig ging hij naar Sloten om de vorderingen van deze grote staatsonderneming zelf te zien. Hij heeft gewacht tot de grond vlakbij dit dorp geveild zou worden.
Op 18 mei 1854 is het zover; In Amsterdam worden de gronden bij de zesde veiling te koop aangeboden. Amersfoordt kocht 200 hectare land aan de noordzijde van de polder nabij Sloten. Hij kocht eerst de kavels BB 1 t/m 8 en daarna BB 9 t/m 12, alles aan één stuk gelegen ten oosten van de Sloterweg aan de Ringdijk in het noorden. Daar waar vroeger de Amsterdammers in het Haarlemmermeer baadden, werd de Badhoeve gebouwd, een van de eerste proefboerderijen in Nederland; een woonhuis met stallen, schuren, karnhokken, een kaasmakerij, een manege en stenen arbeiderswoningen. Het massieve en comfortabel ingerichte woonhuis staat precies op de plek, waar de beroemde waterbouwkundige Cruquius (naar wie het stoomgemaal aan het Spaarne genoemd is) zijn eerste peiling nam voor zijn droogmakingsplan. Onder langs de Ringdijk liep de z.g. Veldweg, bedoeld als toekomstige verkeersweg omdat de Ringdijk alleen als jaagpad voor de scheepsjagers bestemd was. Het was de eerste behoorlijke weg in de polder. De Badhoeve was in totaal 214 hectare groot.
Zoals de verschillende gebouwen op de Badhoeve al aangeven, was de boerderij bedoeld als een gemengd bedrijf. Veehouderij werd gecombineerd met akkerbouw. Dit was in tegenstelling met de meeste boeren in de nieuwe polder. Amersfoordt probeerde zoveel mogelijk zijn in Engeland en Duitsland opgedane inzichten in het bedrijf toe te passen.
Hij deed dit niet uitsluitend voor zichzelf, maar ook om de achterstand van de Nederlandse landbouw op te heffen. Dit deed hij door het invoeren van nieuwe landbouwmethoden en het gebruik van moderne werktuigen. In 1855 vermeldt het landbouwverslag van Nederland dat het gebruik van werktuigen vooral in Noord-Holland toeneemt en met name in Haarlemmermeer;"om in het gebrek aan de noodige handen te voorzien". Het verslag licht de toename in de Haarlemmermeerpolder aan werktuigen verder toe: "De groote omvang der exploitatie maakt de hulp noodzakelijk van vele werktuigen. Onderscheidene hoeven zijn daarvan ruim voorzien, in het bijzonder die van de heeren Van Verschuer en Amersfoordt, waar zij door stoomkracht worden in beweging gebracht………….de dorschwerktuigen schijnen goed te voldoen".
Amerfoordt zocht zijn heil niet in de verbetering van bestaande werktuigen, maar importeerde bijna al zijn fabriekswerktuigen uit Engeland. In 1855 kocht hij een rijenzaaimachine voor paardentractie. Waarschijnlijk was hij daarmee de eerste in Nederland. Het apparaat werd spoedig populair in heel Nederland. In 1858 ging Amersfoordt zijn machine ook in Haarlemmermeer verhuren. In 1856 kocht Amersfoordt als één van de twee eersten in Nederland een stoomdorsmachine.
Het is een combinatie van de locomobiel en de dorsmachine. Samen vormden ze de stoomdorsmachine. De locomobiel met zijn stoomkracht zorgde voor de aandrijving van de dorsmachine. Het jaar daarop kocht een tweede grote landeigenaar in de Haarlemmermeer B.A. baron van Verschuer de derde stoomdorsmachine van Nederland. Deze aanschaf was voornamelijk te danken aan de jonge rentmeester van het bedrijf Jacob Boeke (1836-1908). Boeke adviseerde zijn baas wat betreft de aanschaf van Engelse en Amerikaanse landbouwwerktuigen en kreeg daarbij steun van Mr. Amersfoordt. Later zou hij in de agrarische wereld in Nederland naam maken als importeur van moderne landbouwwerktuigen. Hij was van grote betekenis voor de landbouwmechanisatie in Nederland.
De stoomdorsmachines van Amersfoordt en baron Verschuer werden ook aan andere boeren in de Haarlemmermeer verhuurd. Amersfoordt verhuurde zijn stoomdorsmachine met bediening aan pachters van aangrenzende landerijen. Heel langzaam overwonnen de boeren hun afkeer van stoommachines. Sinds 1863 reisden zulke machines regelmatig langs de boerderijen in de jonge polder. Volgens het Provinciaal Verslag van 1868 maakte de stoomdorsmachine een opmars in Haarlemmermeer. Het was met name “de dorsmachine van Hornsby met locomobile”. De machine werkt vlugger, maar ook goedkoper; met de hand dorsen kostte één gulden per Hectoliter; met de machine was dit slechts 30 tot 40 cent. Van de 10 stoomdorsmachines die in de jaren 1860 in Noord-Holland waren, werden er 6 gebruikt in de Haarlemmermeer. De Haarlemmermeerpolder had daarmee een voorsprong genomen in de landbouwmechanisatie in Nederland. Keerzijde van deze mechanisatie was werkeloosheid. Er was minder vraag naar arbeidskracht. In de winter van 1863 was dit voor het eerst het geval in de Haarlemmermeer. Het resulteerde in de winter van 1867 zelfs tot de oprichting van een vereniging tot werkverschaffing in Nieuw-Vennep.
Drs. Hans Dolman jr.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten