donderdag 7 oktober 2010















Raadhuis te Hoofddorp (HMH)


Amersfoordt op oudere leeftijd (HMH)
Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer(7)

In het cholerajaar 1866 werd besloten tot de bouw van een nieuw raadhuis. De gemeente had voor die tijd geen raadhuis gehad. De eerste burgemeester Pabst had op eigen kosten het huis Nieuw Rijk laten bouwen. De gemeentesecretaris Eggink had het huis in Nieuw Rijk later van hem gekocht. De burgemeester betaalde hem weer huur voor de burgemeesterskamer, de gemeente voor de raadszaal en de ruimte waar de klerken werkten. Met de bouw van het nieuwe raadhuis werd een aannemer belast op voorwaarde dat het gebouw in juli 1867 moest worden opgeleverd. De aannemer haalde deze limiet echter niet. Nadat er in de raad over gedebatteerd was, besloot Amerfoordt tot actie over te gaan. Hij verscheen met de gemeentesecretaris en twee veldwachters om de aannemer te verwijderen van het bouwterrein. Hij verbood de aannemer ooit nog een voet op het terrein te zetten. Amersfoordt maakte de fout dat hij verzuimde de aannemer onder getuige van derden te gebieden om de bouw zo snel mogelijk voltooien. De aannemer spande hierop de gemeente een proces aan. De zaak werd tot aan de Hoge Raad uitgevochten en duurde enkele jaren. De kosten van het proces en de schadevergoeding kwamen uit op f 15.000. Dit was precies het bedrag waarop de bouw van het raadhuis begroot was. Deze zaak heeft het imago van Amersfoort als burgervader nog verder geschaad.
Desondanks ging Amersfoordt door met het verbeteren van de toestand in de jonge polder. Zijn idee om kinderen onder medisch schooltoezicht te plaatsen werd bijvoorbeeld uitgevoerd. De kinderen werden maandelijks één keer onderzocht op kosten van de gemeente. Dit was zeer vooruitstrevend voor die tijd. In Amsterdam werd deze maatregel pas 40 jaar later genomen. Amersfoordt ontwierp een uitbreidingsplan voor Kruisdorp, dat nu de naam Hoofddorp kreeg. Hij bepleitte met succes de aanleg van een telegraaflijn door de polder. Voorwaarde voor de aanleg was dat alle boerderijen een naam kregen. Amerfoordt heeft een gedeelte van de boerderijen een naam gegeven.
In 1869 na de ambtsperiode van 6 jaar verzocht Amerfoordt aan de Koning hem eervol ontslag te verlenen als burgemeester. Dit was het einde van zijn burgemeesterschap. In eerste instantie was Amerfoordt van plan al zijn aandacht op zijn bedrijf Badhoeve te richten. Toch bleef hij zich bemoeien met allerlei aangelegenheden in de polder. Hij deed dit meestal door het schrijven van artikelen voor het Weekblad voor de Haarlemmermeer en brochures. Hij ontwierp bijvoorbeeld een plan om de strijd tussen de laag- en hooglanders om water op te heffen. Amersfoordt schreef in dit kader in 1869 de brochure “De Kilbemaling van den Haarlemmermeer-polder, opstel over het verbeteren van de waterstanden in Haarlemmermeer, door droogmaling van het lage, en bevloeiing van het hooge land in verband met een verbeterde eind-opmaling van het boezemwater”. In 1872 nam Amerfoordt zitting in de gemeenteraad, maar in 1874 werd hij niet herkozen. In 1877 probeerde hij opnieuw herkozen te worden. Hij slaagde hier echter niet in. De Haarlemmermeerpolder als landbouwgebied vervulde na 25 jaar een voortrekkersrol op het gebied van modernisering en mechanisatie.
In 1881 na 20 jaar lid te zijn geweest van het Hoogheemraadschap Rijnland, ontving de zilveren lauwerkrans uit handen van de dijkgraag. Amersfoordt bedankt met de woorden:
“Al achtervolgt de bevolking mij, al jouwt de jeugd mij op den weg na en gooit zij mijzelfs met steenen, het schenkt mij toch voldoening, op mijn leeftijd te bemerken, dat mijn strijd niet helemaal vergeefsch is geweest. Vele mijner denkbeelden zijn algemeen overgenomen, vele vernieuwingen, die ik in mijn bedrijf als eerste in practijk bracht hebben sinsdien overal toepassing gevonden. Dat schenkt mij op mijn levensavond weinig satisfactie, welke opweegt tegen vaak groote bitterheid, die ik gevoel wanneer men, nog steeds, mijn beste bedoelingen miskent, mijn meest oprechte gevoelens met wantrouwen, ja met haat beantwoordt”.
In 1884 tracht hij geïnteresseerden te vinden voor het vestigen van een landbouwschool op zijn Badhoeve. In datzelfde jaar trad hij af als heemraad van de Haarlemmermeerpolder en als hoofdingeland van Rijnland vanwege gezondheidsproblemen. Op 1 februari 1885 overleed deze in de Haarlemmermeerpolder omstreden pionier.
Drs. H. Dolman jr.

donderdag 19 augustus 2010




Boerderij de Badhoeve (Hist. Museum H'meer)
Artikel in de landbouwcourant
over de veepest van 1866
(Hist. Museum H'meer)
Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer(6)

Voor Amersfoordt was het niet doorgaan van zijn spoorwegenplan een zware teleurstelling. Hij wierp zich op andere activiteiten, maar de mislukking van het grote project liet zijn sporen na bij Amersfoordt. In de gemeenteraad riep zijn geprikkeldheid heftige debatten op en soms liep het uit op ruzies. Amersfoordt richtte zijn scherpe tong op hen bij wie hij verzet verwachtte tegen zijn leiding. Desondanks vond hij de gemeenteraad aan zijn zijde, toen er maatregelen moesten genomen worden tegen de gevaren van de veepest. Deze ziekte was geconstateerd in het begin van 1865 in de buurt van Rotterdam. Er werd van gezegd dat zij afkomstig was van uit Engeland geïmporteerde koeien. Ondanks regeringsmaatregelen breidde eind 1865 de veepest zich uit en waren er gevallen bekend in aangrenzende gemeentes zoals Lisse, Halfweg en Aalsmeer. De gemeenteraad nam op sterk aandringen van Amersfoordt het besluit om elke invoer van vee in de polder sterk te verbieden. De toegangswegen van de polder werden streng bewaakt en Amerfoordt gaf voorlichting over de veepest. Op de Badhoeve laat hij alle koeien met carbolzuur wassen en de stallen met chloor beroken. Desondanks maakt de veepest in januari 1866 zijn eerste slachtoffers in de Meer. Amersfoordt grijpt in deze omstandigheid als burgemeester met speciale volmachten krachtig in. Waar nodig is, laat hij de door de pest getroffen veestapel van de boeren genadeloos afslachten.
De teleurstelling en woede van de bevolking richt zich dan tegen hem. De boeren ontduiken bepalingen in het kader van de veepest. Er wordt clandestien vee ingevoerd en geslacht vee wordt in de nacht opgegraven en verkocht aan slagers in de stad, die het niet zo nauw nemen. Het is zeker dat de schade die de veepest in de Haarlemmermeerpolder heeft aangericht, minder groot is als in andere delen van het land. De meeste inwoners van de polder beseffen niet dat dit te danken is aan het optreden van Amersfoordt. De onderscheiding die hij hiervoor van de Koning kreeg, werd niet met enthousiasme begroet. Niet alleen het vee werd door epidemieën getroffen, maar ook de bevolking van de Haarlemmermeerpolder. Vanaf het begin werd de polder met zijn vele water geteisterd door malaria. Daarbij kwamen de pokken en, vooral in de zomer van 1865, typhus en cholera. De oorzaken van deze slechte gezondheidstoestand in de polder waren de slechte hygiënische toestanden en met name het slechte drinkwater. Op de Badhoeve bestreed Amersfoordt de typhus en de cholera door regentonnen te gebruiken en in tijden van droogte drinkwater per schuit uit Haarlem te laten aanvoeren. In de gemeenteraad pleitte hij met succes voor een verordening ‘dat geene geheime sekreten of geheime gemakken mogen geplaatst zijn boven de wateren van den polder’. Doordat de bevolking dit besluit negeerde, was het zelfs nodig de Hoge Raad tot een uitspraak te verleiden om de verordening te handhaven. Een aantal bewoners weigerde namelijk deze gebouwtjes te laten afbreken en wilden zich liever door de veldwachter laten bekeuren.
Amersfoordt heeft geprobeerd de cholera op een directe manier te bestrijden. Hij organiseerde een inzameling ten behoeve van de verzorging van de zieken en ter ondersteuning van de nabestaanden. Dit leverde weer het nodige geld op om de epidimie te bestrijden. Tien noodhospitalen werden ingericht, waarvan één in de manege van de Badhoeve. Onder zijn druk werd in de gemeenteraad het besluit genomen om goed drinkwater te laten aanvoeren uit Haarlem en de Vechtstreek. Het sterftecijfer in de polder als gevolg van de cholera-epidemie bleef echter hoog, met name aan de randen bij de Ringvaart waar de hygiënische omstandigheden het slechts waren. Het sterftecijfer in Nederland, in Noord-Holland en in de Haarlemmermeerpolder, vermeld in het officiële cholerarapport, is achtereenvolgens 6.0, 4.9 en 10.5. De situatie in de polder was kritiek en bracht ook andere problemen met zich mee.
Doordat de regering geen grond had willen afstaan voor een begraafplaats in Nieuw-Vennep, moesten alle lijken met gevaar voor besmetting naar Kruisdorp worden vervoerd om daar begraven te worden. Verder moest er ingegrepen worden tegen mensen, die de lijken wilden beroven van hun kleding. Deze kleding was besmet en moest verbrand worden. Toen de epidemie uitgeraasd was, richtte Amersfoordt zijn aandacht op de nazorg van nabestaanden die zonder middelen waren achtergebleven. Er werd nog veel honger geleden en er was gebrek aan kleding. De herfst van 1866 was bovendien bijzonder nat en door het hoge water was het gewas op de landerijen gaan rotten. Het leven in de jonge polder was voor velen zeer moeilijk en duizenden vertrokken om ergens anders een bestaan op te bouwen. De emigratie uit de polder was gemiddeld 8,24% van de bevolking tegen 5,10% voor Amsterdam. Door het hoge sterfte- en het hoge emigratiecijfer ontstond er een gebrek aan werkkrachten. Hierdoor werd de wijze van exploitatie van het land weer beïnvloedt. Voor Amersfoordt was het gebruik van moderne landbouwmachines voor deze crisis al de oplossing geweest. Hij had met weinig succes het voorbeeld gegeven. Waar hij niet in slaagde, werd door het gebrek aan arbeidskrachten afgedwongen; steeds meer landbouwmachines werden in bedrijf genomen. Dit had zelfs tot gevolg dat er hier en daar werkeloosheid in de polder heerste. Op de Badhoeve veranderde de wijze van exploitatie van het land geleidelijk. Akkers werden steeds meer omgezet in weiland. De melkveestapel werd uitgebreid en het gereedschap voor de bereiding van boter en kaas werd gemoderniseerd. De vrouwen op de Badhoeve leerden zelf melk en kaas te bereiden. Amersfoordt vond in Amsterdam onder de gegoede burgerij een vaste klantenkring voor zijn producten.

Drs. H. Dolman jr.

woensdag 21 april 2010




Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer(5)

Zoals ik in de vorige aflevering vertelde, bestonden er nog al wat spanningen tussen burgemeester Amersfoordt en leden van de Haarlemmermeerse gemeenteraad. De verhoudingen in de gemeenteraad leken echter te verbeteren met een gewaagd plan van Amersfoordt. In 1863 kwam Amersfoordt met het plan om de Haarmemmermeerpolder met een spoorwegverbinding uit haar isolement te halen. Er waren al anderen geweest met dergelijke plannen, maar het plan van Amersfoordt is het meest opzienbarend. De afwezigheid van schutsluizen had het scheepvaartverkeer steeds belemmerd. De gemiddelde afstand, die moest worden afgelegd om landbouwproducten naar de Ringvaart te brengen, waar zij in schepen moesten worden overgeladen, waren voor de meeste boeren veel te groot. Amersfoordt had met zijn spoorwegenplan zijn eigen visie om dit probleem op te lossen. Het was een dubbel plan. Ten eerste projecteerde hij een spoorlijn van Amsterdam, langs Sloten en Kruisdorp (Hoofddorp) naar Leiden, met een zijtak van Venneperdorp (Nieuw-Vennep) langs Alphen naar Gouda, die daar zou aansluiten op de Rijnspoorweg naar Rotterdam. Dit traject kwam overeen met één van de oude scheepvaartroutes over het Haarlemmermeer. De tweede hoofdlijn in het plan liep van Zandvoort over Heemstede dwars door de Haarlemmermeerpolder naar Breukelen, waar deze lijn ook zou aansluiten op de Rijnspoorweg. In Zandvoort zou een steiger in zee en een kleine haven moeten worden aangelegd. Daar kunnen kleine zeeschepen hun goederen lossen, bijvoorbeeld steenkolen voor de gemalen van de Haarlemmermeerpolder. Zakenlieden uit Amsterdam kunnen tegen het eind van de dag hun gezin opzoeken dat aan het strand ontspanning zoekt.
De kosten van het plan raamde Amersfoordt op f 15.000.000. In de gemeenteraad en in vergaderingen van het polderbestuur sprak hij met enthousiasme over dit grootse project. Hij hield lezingen, schreef artikelen en publiceerde een brochure over dit onderwerp. Op oudejaarsdag 1863 keurde de gemeenteraad met algemene stemmen het ontwerp goed en besloot zelfs te participeren in een lening van f 25.000, die werd uitgeschreven om een nadere bestudering van de spoorwegplannen te bekostigen. Voor het plan werd een Maatschappij opgericht, met Amerfoordt als voorzitter van de Raad van Commissarissen en Dijkgraaf J.W.M. van de Poll als ondervoorzitter. Deze maatschappij, die ook aandeelhouders had, vroeg op 10 juni 1864 een concessie aan bij de regering. In deze jaren bestonden er in Nederland allen particuliere spoorwegmaatschappijen, waarvan de Rijnspoorweg de belangrijkste was. Om een spoorlijn aan te leggen was een concessie van de regering nodig. Amersfoordt onderbouwde de aanvraag voor een concessie met een aantal argumenten: Het gaat om de vraag hoe de gemeente tot de meeste bloei gebracht kan worden en hoe kan de gemeente in verbinding worden gebracht met ‘hoofdplaatsen van handel, bestuur en beschaving’. Wegverkeer biedt weinig mogelijkheden. De kwaliteit van de wegen is slecht en rechte hoeken zijn moeilijk te nemen voor diligences en omnibussen. Scheepvaartverkeer is evenmin een oplossing, omdat de vaarten in de polder geen verbinding hebben met de Ringvaart. In zijn plan heeft hij echter weinig oog voor de aanleg- en exploitatiekosten. Amersfoordt had evenals zijn supporters hoge verwachtingen van de concessieaanvraag voor zijn spoorwegenplan. Het zou immers voor de jonge maar nog grotendeels geïsoleerde polder een goede verkeersverbinding opleveren voor personen en goederen met de buitenwereld. Op 29 augustus 1866 krijgen de aandeelhouders echter een gedrukt bericht, dat de Maatschappij ontbonden is. De concessie is niet officieel geweigerd, maar het duurde te lang en de achtereenvolgende ministers hebben afhoudend gereageerd. Desondanks werd het plan van Amersfoordt een halve eeuw in grote lijnen overgenomen. In 1912 kwam een spoorwegennet in Haarlemmermeer tot stand.

Drs Hans Dolman jr.

maandag 12 april 2010












Stoomploeg (Hist. Museum Haarlemmermeer)

Prins Jérome Napoleon (HMH)

Mr. J.P. Amersfoort (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer(4)

Op 11 juni 1862 overleed de eerste burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer, Mr. M.S.P. Pabst. Ruim een jaar later benoemde Koning Willem III Amersfoordt tot zijn opvolger. Hij zou deze functie zeven jaren vervullen gecombineerd met het leiden van zijn landbouwbedrijf. Op 26 september 1863 houdt Amersfoordt open huis op de Badhoeve ter gelegenheid van het Congres van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Er was een demonstratie van het stoomploegen op de Badhoeve voor de leden van de verschillende Landbouwmaatschappijen in Nederland. Zij konden velden zien, die door de stoomploeg bewerkt waren. Verder konden ze dors-, maal en snijwerktuigen bezichtigen, die in de winter door de stoomlocomobiel tegelijk worden aangedreven. Alle leden van de verschillende maatschappijen zouden op vertoon van hun lidmaatschap gratis toegang tot deze demonstratie. Overige belangstellenden kregen toegang tegen betaling van ƒ1,- voor de ziekenbus van de werklieden. Dit laatste is tekenend voor Amersfoordt.
Bij deze gelegenheid werd Amersfoordt door de Koning onderscheiden door hem te benoemen tot Ridder in de orde van Nederlandsche Leeuw, daarmee erkennende de verdienste van Amerfoordt voor de landbouw in Nederland.
In april 1864 wordt de Badhoeve vereerd met het bezoek van Prins Jérome Napoleon uit Frankrijk. Hij was een neef van Napoleon III, president van de Tweede Republiek van Frankrijk. Op 28 april volgt een brief van hem, waarin hij aan Amersfoordt mededeelde dat de keizer hem benoemd had tot ridder in het “Légion d’Honneur” ter beloning van de door hem bewezen diensten aan de landbouw in het algemeen en aan het consulaat-generaal van Frankrijk in het bijzonder. Met die “verdiensten” zouden bedoeld zijn de door Amerfoordt gegeven adviezen op agrarisch gebied, zoals die betreffende vrijheid van handel in slachtvee, vrijheid van graanhandel en het bewaren (opslaan) van granen, de inrichting van een “code rural” (landbouwwet). het ontginnen van woeste gronden, het droogleggen van plassen en het ploegen. Amersfoordt kreeg met deze nationale en buitenlandse onderscheidingen een erkenning voor zijn pioniersschap op het gebied van de landbouw.
Erkenning viel Amersfoordt vaak niet ten deel als burgemeester in de gemeenteraad. Hij ondervond hier voortdurend de grootse tegenwerking. Zijn eigen sarcasme en ironie hebben deze tegenstellingen nog eens verscherpt. Onder pseudoniem schreef hij een scherp artikel over de gemeenteraad van Puyterveen, waarvan hij lid was. Dit was in werkelijkheid de gemeenteraad van de Haarlemmermeer. Amersfoordt schreef hierover: "Een half uur voor den aanvang van den gemeenteraad komen de leden bij elkaar in de herberg van Jan Klappey, teneinde te overleggen welke bevelen aan den burgemeester gegeven zullen worden. Teneinde den burgemeester goed te doen gevoelen dat hij niet meer dan een loontrekkende bediende is, zal men hem bovendien een half uur laten wachten en nooit anders dan gezamenlijk binnenkomen, zoodat hij de vergadering niet toch zou kunnen openen met een minder getal leden en aldus de anderen van hun presentiegeld berooven". Deze zinsnede is tekenend voor de scherpe pen van Amersfoordt, maar ook voor de verhoudingen en de sfeer in die gemeenteraad. Aan de andere kant was Amersfoordt een ongeduldig man, als het ging om mensen die naar zijn mening door hun oude opvattingen ontwikkelingen vertraagden.

Drs. Hans Dolman jr.

maandag 1 maart 2010





(Historisch Museum Haarlemmermeer)

(Historisch Museum Haarlemmermeer)

Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer(3)

Amersfoordt verwierf de meeste bekendheid in landbouwkringen en daarbuiten door de aankoop en invoer van een Engelse stoomploeg. Het werktuig werd door een aan de rand van een te ploegen akker staande locomobiel door de te ploegen grond getrokken waardoor de stoomlocomobiel regelmatig verplaatst moest worden. De ploeg was speciaal ontworpen voor deze manier van werken en had meer scharen dan een paardenploeg en werkte dieper. In 1860 reisde Amersfoordt naar Engeland om demonstraties bij te wonen van stoomploegen op een tentoonstelling in Leeds. Een van de gedemonstreerde stoomploegen was van John Fowler en had de belangstelling van Amersfoordt. In oktober 1861 volgde een bezoek van een van de vertegenwoordigers van Fowler aan de Badhoeve. Hij verklaarde dat de stoomploeg rendabel zou kunnen zijn voor gebruik op de Badhoeve. Op 16 augustus 1862 vertrok Amersfoordt opnieuw naar Engeland met drie van zijn arbeiders en bestelde daar een stoomploeg van Fowler. Zijn arbeiders raakten langzamerhand gewend aan het nieuwe apparaat. Amersfoordt had zich gerealiseerd, dat de Engelse ploeg niet geschikt was voor de grond in Haarlemmermeer. Om deze reden had hij een Hohenheimer ploeg naar Engeland meegenomen om door Fowler een groter ploeglichaam te laten maken dan de normale standaard.
Na de overtocht naar Amsterdam en problemen met lossen in de haven en tijdens transport op het terrein van de Badhoeve werkte de eerste stoomploeg in Nederland op 15 oktober 1862. Amersfoordt ploegde eerst zelf, waarna één van zijn arbeiders het overnam.
Amersfoordt beschouwde de aanschaf van een stoomploeg als een belangrijke stap voor zijn bedrijf, maar ook voor de toekomst van de landbouw in Nederland. Hij kondigde nadrukkelijk aan in dat het om een beproeving ging. Er moesten nog vele aanpassingen aan het apparaat gemaakt worden voordat het geschikt was. Eind november van datzelfde jaar stelde Amersfoort tevreden vast dat;"…de stoomploeg is beproefd goed voor Nederland".
De kranten en de vakpers stonden vol met berichten over de machine. Amersfoordt stimuleerde deze publiciteit waar hij maar kon. Bezoekers uit het gehele land kwamen naar de Badhoeve om deze nieuwe machine te bekijken.

Het invoeren van nieuwe landbouwmethoden en het gebruik van nieuwe landbouwwerktuigen door Amersfoordt kon echter niet altijd rekenen op de sympathie van alle boeren uit de omgeving. De boeren waren achterdochtig en stonden niet open voor al die nieuwigheden en experimenten van een heer uit de stad. Zij zagen hem als een man, die veel geld uitgaf aan onverantwoorde dingen, terwijl zij zelf in financieel opzicht het niet makkelijk hadden. Mislukte experimenten van de hereboer Amersfoordt konden rekenen op leedvermaak bij deze boeren. Het was een tragische relatie tussen Amerfoordt en deze groep. In werkelijkheid was Amersfoordt een sociaal bewogen mens, die begrip had voor de moeilijke situatie van veel boeren in Haarlemmermeer. In 1856 haalde Amersfoort in een lezing in Amsterdam fel uit tegen sommige grondeigenaren in de Haarlemmermeer:"Wilt ge een recept om spoedig rijk te worden door arme lieden uit te zuigen, te leven van hun zweet? Koop dan een groot stuk grond zoo goedkoop mogelijk, het geeft niet hoe de hoedanigheid van de bodem is, want iedereen wil land huren. Verdeel het in kleine percelen, verhuur die voor tien gulden per honderd ellen per jaar, laat het geld liefst eenige jaren vooruit betalen. Laat uw pachters een ellendige hut bouwen van planken en stroo en sla dan pacht op. Kunnen zij niet betalen, zoo behoren de hutten en het land 'met opstallen' is weer meer waard. Zorg er voor, dat ge nooit op uw land aanwezig zijt. Of uw pachters te kampen hebben met ziektes, epidimieën, misgewas, dood, bemoeit u er niet mee; dat zijn de zorgen voor de buren, de gemeente. Als er geld verzameld wordt om een kerk of een school te bouwen, wees dan nooit te vinden. Wees zelf lid van een bijbel- of zendingsgenootschap in de stad, maar zuig de Meer uit ten koste van menschen en grond"
Het waren bittere woorden van Amerfoordt in de richting van grootgrondbezitters in de Haarlemmermeerpolder. Hij was zich welbewust van de vaak moeilijke positie van de kleine pachters in de de jonge polder, desondanks bleef zijn verhouding een tragisch misverstand. Hij miste zelf het vermogen om met deze groep een dialoog aan te gaan, omdat hij hen niet zag als volwaardige gesprekspartners. Zij hadden volgens hem niet de kennis en waren bovendien voor het merendeel analfabeet. Wanneer op 7 juli 1855 de Haarlemmermeerpolder de gemeente Haarlemmermeer is geworden, wordt Amersfoordt raadslid. Wanneer een jaar later de Commissie van Beheer en Toezicht over de droogmaking plaats maakt voor een polderbestuur wordt hij hoofdingeland. In beide functies bestrijdt hij de macht van de landeigenaars. Hij bepleit in het polderbestuur de belangen van de Laaglanders. Met het afwateringsysteem werd en wordt nog steeds het waterpeil in de in de polder geregeld. De landbouw was en is nog steeds afhankelijk van watertoevoer voor de verbouwde gewassen.
De Haarlemmermeerpolder is overal niet even diep. Er waren hoge en lage gronden. Dit leidde tot conflicten tussen hoog- en laaglanders. De boeren op het hoge land hadden een hogere waterstand nodig dan die op het lage land. Hooglanders brachten illegaal met wipmolentjes de waterstand op voor hun gunstig peil. Laaglanders dienden officieel een verzoek in bij het polderbestuur om afwatering en en stuurden als argument een reeks waterstandsmetingen. Het polderbestuur (waterschap) moest in deze conflicten een oplossing bieden en op zijn minst een beslissing nemen. Het pleidooi van Amersfoordt had aanvankelijk geen succes.
In 1857 liet hij zich als burger van Amsterdam uitschrijven en werd ingezetene van de gemeente Haarlemmermeer. Hij hield niet allen bezig met de modernisering van zijn eigen landbouwbedrijf, maar wilde deze vernieuwing ook aan anderen propageren. In 1858 richt hij met andere vooruitstrevende grondeigenaren de afdeling Haarlemmermeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw op. Vooral vooraanstaande liberale boeren waren lid. Amersfoordt wordt met een meerderheid van stemmen tot voorzitter van de Maatschappij gekozen. Landbouwtechnische voorlichting via cursussen en tentoonstellingen stonden voorop. Daarnaast werden er demonstraties gegeven met nieuwe landbouwwerktuigen. De Maatschappij zorgde verder voor de collectieve aankoop van onder andere zaaizaad en kunstmest en propageerde de methode van wisselbouw om de grond niet uit te putten.
Amersfoordt bewerkt de Kamer van Koophandel van Amsterdam, die bij het gemeentebestuur van die stad aandringt op het stichten van een markt voor de landbouwproducten van Haarlemmermeer; echter zonder resultaat. In de gemeenteraad zet hij zich in voor een raadhuis, voor een ziekenhuis en een begraafplaats. Het bleef vooralsnog bij plannen. Zijn eigenzinnigheid leidde vaak tot ernstige conflicten in de gemeenteraad. Desondanks heeft Amerfoordt zijn bijdrage geleverd aan de verbetering van de levensomstandigheden van de bewoners in Haarlemmermeer: de tot standkoming van scholen en zijn maatregelen ter bestrijding van epidemische ziekten.

Drs. H. Dolman jr.

donderdag 18 februari 2010



















(Historisch Museum Haarlemmermeer)
Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer (2)

Amersfoordt bestudeerd in de periode na het verlies van zijn vrouw nieuwe landbouwmethoden uit Engelse en Duitse handboeken en maakt een studiereis naar Engeland. Het wordt hem steeds duidelijker dat de Nederlandse landbouw achterloopt bij andere landen in Europa. In 1852 hertrouwde hij met de zangeres Hermina Maria Dijk. Zijn vrouw komt uit een oud boerengeslacht. In datzelfde jaar besluit Amersfoordt zich toe teleggen op de landbouw. Vanuit Amsterdam volgde hij de droogmaking van het Haarlemmermeer. Te paard of met rijtuig ging hij naar Sloten om de vorderingen van deze grote staatsonderneming zelf te zien. Hij heeft gewacht tot de grond vlakbij dit dorp geveild zou worden.
Op 18 mei 1854 is het zover; In Amsterdam worden de gronden bij de zesde veiling te koop aangeboden. Amersfoordt kocht 200 hectare land aan de noordzijde van de polder nabij Sloten. Hij kocht eerst de kavels BB 1 t/m 8 en daarna BB 9 t/m 12, alles aan één stuk gelegen ten oosten van de Sloterweg aan de Ringdijk in het noorden. Daar waar vroeger de Amsterdammers in het Haarlemmermeer baadden, werd de Badhoeve gebouwd, een van de eerste proefboerderijen in Nederland; een woonhuis met stallen, schuren, karnhokken, een kaasmakerij, een manege en stenen arbeiderswoningen. Het massieve en comfortabel ingerichte woonhuis staat precies op de plek, waar de beroemde waterbouwkundige Cruquius (naar wie het stoomgemaal aan het Spaarne genoemd is) zijn eerste peiling nam voor zijn droogmakingsplan. Onder langs de Ringdijk liep de z.g. Veldweg, bedoeld als toekomstige verkeersweg omdat de Ringdijk alleen als jaagpad voor de scheepsjagers bestemd was. Het was de eerste behoorlijke weg in de polder. De Badhoeve was in totaal 214 hectare groot.
Zoals de verschillende gebouwen op de Badhoeve al aangeven, was de boerderij bedoeld als een gemengd bedrijf. Veehouderij werd gecombineerd met akkerbouw. Dit was in tegenstelling met de meeste boeren in de nieuwe polder. Amersfoordt probeerde zoveel mogelijk zijn in Engeland en Duitsland opgedane inzichten in het bedrijf toe te passen.
Hij deed dit niet uitsluitend voor zichzelf, maar ook om de achterstand van de Nederlandse landbouw op te heffen. Dit deed hij door het invoeren van nieuwe landbouwmethoden en het gebruik van moderne werktuigen. In 1855 vermeldt het landbouwverslag van Nederland dat het gebruik van werktuigen vooral in Noord-Holland toeneemt en met name in Haarlemmermeer;"om in het gebrek aan de noodige handen te voorzien". Het verslag licht de toename in de Haarlemmermeerpolder aan werktuigen verder toe: "De groote omvang der exploitatie maakt de hulp noodzakelijk van vele werktuigen. Onderscheidene hoeven zijn daarvan ruim voorzien, in het bijzonder die van de heeren Van Verschuer en Amersfoordt, waar zij door stoomkracht worden in beweging gebracht………….de dorschwerktuigen schijnen goed te voldoen".
Amerfoordt zocht zijn heil niet in de verbetering van bestaande werktuigen, maar importeerde bijna al zijn fabriekswerktuigen uit Engeland. In 1855 kocht hij een rijenzaaimachine voor paardentractie. Waarschijnlijk was hij daarmee de eerste in Nederland. Het apparaat werd spoedig populair in heel Nederland. In 1858 ging Amersfoordt zijn machine ook in Haarlemmermeer verhuren. In 1856 kocht Amersfoordt als één van de twee eersten in Nederland een stoomdorsmachine.
Het is een combinatie van de locomobiel en de dorsmachine. Samen vormden ze de stoomdorsmachine. De locomobiel met zijn stoomkracht zorgde voor de aandrijving van de dorsmachine. Het jaar daarop kocht een tweede grote landeigenaar in de Haarlemmermeer B.A. baron van Verschuer de derde stoomdorsmachine van Nederland. Deze aanschaf was voornamelijk te danken aan de jonge rentmeester van het bedrijf Jacob Boeke (1836-1908). Boeke adviseerde zijn baas wat betreft de aanschaf van Engelse en Amerikaanse landbouwwerktuigen en kreeg daarbij steun van Mr. Amersfoordt. Later zou hij in de agrarische wereld in Nederland naam maken als importeur van moderne landbouwwerktuigen. Hij was van grote betekenis voor de landbouwmechanisatie in Nederland.
De stoomdorsmachines van Amersfoordt en baron Verschuer werden ook aan andere boeren in de Haarlemmermeer verhuurd. Amersfoordt verhuurde zijn stoomdorsmachine met bediening aan pachters van aangrenzende landerijen. Heel langzaam overwonnen de boeren hun afkeer van stoommachines. Sinds 1863 reisden zulke machines regelmatig langs de boerderijen in de jonge polder. Volgens het Provinciaal Verslag van 1868 maakte de stoomdorsmachine een opmars in Haarlemmermeer. Het was met name “de dorsmachine van Hornsby met locomobile”. De machine werkt vlugger, maar ook goedkoper; met de hand dorsen kostte één gulden per Hectoliter; met de machine was dit slechts 30 tot 40 cent. Van de 10 stoomdorsmachines die in de jaren 1860 in Noord-Holland waren, werden er 6 gebruikt in de Haarlemmermeer. De Haarlemmermeerpolder had daarmee een voorsprong genomen in de landbouwmechanisatie in Nederland. Keerzijde van deze mechanisatie was werkeloosheid. Er was minder vraag naar arbeidskracht. In de winter van 1863 was dit voor het eerst het geval in de Haarlemmermeer. Het resulteerde in de winter van 1867 zelfs tot de oprichting van een vereniging tot werkverschaffing in Nieuw-Vennep.

Drs. Hans Dolman jr.





maandag 8 februari 2010

De Badhoeve (1)

Hohenheim
(Hist. Museum H'meer)

De jonge Amersfoordt (Hist. Museum H'meer)

In de volgende reeks van de geschiedenis staat de boerderij De Badhoeve centraal. Dit was een beroemde boerderij in de Haarlemmermeerpolder, die bezocht werd door mensen uit binnen- en buitenland, gasten van Koninklijke huize en gewone burgers. De Badhoeve was eigendom van één van de meest bijzondere burgemeesters van de gemeente Haarlemmermeer, Mr. J.P. Amersfoordt.

Mr. J.P. Amersfoordt (1817-1885): Heer van De Badhoeve een veelzijdig pionier in Haarlemmermeer (1)

Jacob Paulus Amersfoordt werd op 4 juli 1817 geboren in Amsterdam. Zijn vader was in Harderwijk hoogleraar in de godgeleerdheid, de Semitische letterkunde, de redeneerkunst en de bovennatuurkunde. Het geslacht Amersfoord had generaties lang geleerden afgeleverd. In de herfst van 1823 neemt vader Amersfoordt zijn zoon enkele malen mee op wandeltochten door de verre polders. Hij vertelt zijn zoon over de boeren, hun werk en hun leven. Hij leert hem hoe belangrijk het werk van de landbouwers is. De aantrekkingskracht van het platteland is voor de jongen groter dan die van de stad. Het wordt zijn favoriete spel een boerderij te bouwen van blokken en lappen. In 1825 sterft zijn vader op 37-jarige leeftijd. Na het overlijden werd de 8-jarige Jacobus in het Utrechtse IJsselstein op kostschool gedaan om daarna het gymnasium te Amsterdam te doorlopen.
Vervolgens studeerde J.P. Amersfoordt letteren en rechten in Leiden. Waarna hij in 1840 promoveerde met twee in het latijn gestelde dissertaties in de juridische en literaire faculteiten.
Tijdens zijn studie tot doctor verbleef hij enige tijd in Hohenheim, waar hij enige tijd studeerde. Hij had van de toenmalige minister van Landbouw de Kock een aanbevelingsbrief weten te bemachtigen. Hohenheim was een begrip in de 19de eeuw op het gebied van landgoederenbeheer en hoe de landbouw rationeler bedreven kon worden. Er moesten scholen komen met een beter landbouwonderwijs. In Amersfoordt jonge jaren kende Nederland zo’n school nog niet. Hohenheim had een eigen werkplaats, waar de Hohenheimerploeg is ontwikkeld. Amersfoordt heeft op verschillende gebieden -van boekhouding tot de wijze van ploegen- aantekeningen gemaakt.
De periode in Hohenheim heeft zijn effect gehad op Amersfoordt in een latere periode en de band met Hohenheim bleef bestaan. Het was met name de economische kant van de bedrijfsvoering, die zijn interesse had. Lange tijd heeft de indruk bestaan, dat Amersfoordt van regeringswege opdracht had gekregen om Hohenheim te bestuderen en hierover te rapporteren. Dit was echter niet het geval. Hij had middels aanbevelingsbrief een betere entree tot het instituut. Amersfoordt vond het zelf logisch dat hij een rapport maakte over zijn bevindingen. Hij was zelf al vroeg een voorstander van goed onderwijs en in dit licht was een rapport over Hohenheim niet vreemd.
Na zijn promotie begon hij aan de in die tijd voor jongelieden gebruikelijke “Grand Tour” door Europa voordat hij de maatschappij binnentrad. Te paard legde hij in bijna 22 maanden 7000 km af, waarbij hij België, Luxemburg, Duitsland, Oosterijk, Italië, Zwitserland, Frankrijk en Engeland bezocht. Hij maakte kennis met een groot aantal personen en praatte over uiteenlopende onderwerpen. Mede deze ervaringen zouden maken tot een universeel ingesteld mens, die zich gemakkkelijk kon bewegen in hogere kringen. Tijdens deze reis had hij zijn toekomstige vrouw Maria Egberda Everdina Jacoba van Zijll in Italië ontmoet. Teruggekeerd in Nederland vestigde Amersfoordt zich als advcaat in Amsterdam. In hetzelfde jaar Trouwde hij met Maria van Zijll, die echter in 1849 overleed bij de geboorte van haar eerste kind.
Dit verlies bracht een wending in het leven van Amersfoordt, maar hier meer over in de volgende aflevering.

Drs. Hans Dolman jr.

dinsdag 2 februari 2010


Economisch hart van de Randstad


Na de Tweede Wereldoorlog begint de wederopbouw. Er valt een ongekend snelle ontwikkeling waar te nemen in economische bedrijvigheid. Veel bedrijven uit de Randstad vestigen zich in de Haarlemmermeer vanwege de gunstige expansiemogelijkheden. Ten gevolge van de verdergaande mechanisatie is er in de landbouw grote werkeloosheid ontstaan. Deze kan echter worden opgevangen door de vraag naar arbeidskrachten in de industrie. In 1949 is de nieuwe vliegtuigfabriek van Fokker gereed bij het vliegveld Schiphol. Een bedrijf als Vicon ontwikkelt zich tot marktleider op het gebied van landbouwmachines.

Tot 1950 is de Haarlemmermeer een uitgesproken landbouwgebied gebleven met een bevolking van hardwerkende, vooruitstrevende agrarierers. 60 % van de beroepsbevolking is dan nog werkzaam in agrarische en semi-agrarische beroepen. Hierin komt na 1950 verandering.

Het oude Schiphol is te klein geworden. In 1967 wordt de nieuwe nationale luchthaven geopend. Schiphol zorgt voor werkgelegenheid in de Haarlemmermeerpolder.
Tegelijkertijd werkt het als een magneet voor de komst van andere bedrijven. De groei van Schiphol heeft dus een uitstralingseffect op het bedrijfsleven. Ook de infrastructuur past zich aan. De belangrijke verkeersader Amsterdam-Den Haag wordt aangelegd.
Meer werkgelegenheid betekent ook meer woningbouw. In 1981 krijgt de gemeente Haarlemmermeer de groeikernstatus. Burgemeester Van Stam zorgt ervoor dat deze wordt toegewezen. De status van groeikern zorgt voor extra geld van het Rijk om deze groei te verwelijken. Er wordt uitgegaan van de bouw van 10.000 tot 15.000 huizen tussen 1980 en 1995. Het vormt de omslag in het terughoudende woningbeleid van de gemeente Haarlemmermeer. Rijk en provincie willen hiermee het ruimtelijk beleid veranderen. De Haarlemmermeer als economisch hart begint vorm te krijgen.

maandag 25 januari 2010

Toegankelijkheid van het nieuwe land


Na de droogmaking is de Ringvaart de belangrijkste verbinding met het omringende land. 'Binnensdijks' zijn de wegen smal, onverhard en vaak onbegaanbaar. Bij slecht weer veranderen ze in modderpoelen. Pas vanaf 1925 gaat men wegen verharden en vanaf 1936 worden ze verbreed. Als de Stelling van Amsterdam vernieuwd wordt, krijgt de Haarlemmermeer een nieuwe militaire linie dwars door de polder: de Geniedijk en drie forten. Van groot belang is de bouw van een schutsluis bij Fort Aalsmeer in 1894.

(Historisch Museum Haarlemmermeer)
Parallel aan de Geniedijk liggen twee kanalen. Het Achterkanaal, aan de zuidzijde, dient als inundatiekanaal. Van hieruit kan het zuidelijk deel van de polder onder water gezet worden. Via het Voorkanaal, aan de noordkant, zijn de verschillende verdedigingswerken ook per schip bereikbaar.

De schutsluis bij Aalmeer vormt de verbinding tussen de Ringvaart en de Hoofvaart via het Achterkanaal. De sluis is een impuls voor de scheepvaart en de handel in de polder. Met name bietenschepen maken dankbaar gebruik van deze nieuwe verbinding. Dit sluizencomplex is belangrijke stap naar ontsluiting van de polder.
In 1864 maakt Burgemeester J.P. Amersfoordt een ontwerpplan voor spoorlijnen door de Haarlemmermeer. Het is met name bedoeld om de agrarische producten naar de stad te vervoeren. Hiermee hoopt hij de plattelandsgemeente uit haar isolement te halen.
Het plan krijgt echter niet de instemming van de rijksoverheid. Pas in 1907 worden er spoorlijnen aangelegd. Deze verbinden de polder met de belangrijkste omliggende steden en dorpen. In 1936 worden ze echter weer opgeheven, omdat ze verliesgevend zijn.
In 1920 wordt het militaire vliegveld Schiphol zal de Haarlemmermeer in een nieuwe fase belanden. Met het 'binnenlandse' openbare vervoer daarentegen is het op dat moment nog zeer slecht gesteld. Omstreeks 1925 merkt iemand op dat men sneller en makkelijker van Schiphol naar Praag kan reizen dan van Amsterdam naar Abbenes! Met de komst van de KLM en de nationale luchthaven Schiphol wordt de Haarlemmermeerpolder definitief op de wereldkaart gezet.